Direct naar inhoud
Willem van Till

'Opbrengstgericht werken: hoe gebruikt directeur Willem de LVS-toetsen om als school te groeien?'

Willem van Till
Willem van Till Directeur van IKC de Bron in Hengelo

Willem van Till, directeur van IKC de Bron in Hengelo, is al een aantal jaar betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe Cito-producten. Als lid van de klankbordgroep dacht hij bijvoorbeeld mee over de ontwikkeling van Groeimeter, een online platform om leerlingen op hun leerlijn Rekenen en Spelling te volgen. Inmiddels is Groeimeter een onderdeel van Leerling in beeld, het nieuwe leerlingvolgsysteem van Cito.


Op basisschool de Bron gaan ze er dit schooljaar in groep 3, 4 en 5 mee werken. Niet alleen de leerkracht, maar ook de leerling zelf krijgt met Leerling in beeld een compleet beeld van waar hij staat én de kansen voor de toekomst. Dat past goed bij de Bron, waar eigenaarschap een groot goed is. Willem vertelt er meer over.

Hoe ziet eigenaarschap er in de praktijk uit op basisschool de Bron?

“Wij werken met een ‘dagelijks beredeneerd aanbod’. Dit betekent dat we lessen plannen op basis van vooraf gestelde ontwikkelingsdoelen. Elke dag kijken de leerkrachten samen met de leerlingen naar de doelen voor die dag. We maken hierbij gebruik van doelen-posters. Vooraf geven de leerlingen aan of ze de doelen van die dag wel of niet denken te beheersen. Ze luisteren allemaal naar de gezamenlijke instructie, maar bepalen zelf of ze aansluiten bij de verlengde instructie. De leerkracht maakt zelf ook een inschatting en bedenkt welke kinderen hij wil zien bij de extra uitleg. Maar het kan zijn dat hij er bewust niet voor kiest om een leerling daarvoor uit te nodigen. Als de resultaten aan het eind van de les tegenvallen, kan hij daarover in gesprek met de leerling. Na afloop van de les geven alle kinderen op de doelenposter aan in hoeverre ze een lesdoel beheersen, door middel van het inkleuren van bolletjes.”

De meeste kinderen hebben een reëel beeld van waar ze staan.


Die afstemming vraagt tijd van een leerkracht, hoe organiseren jullie dat?

“Om ervoor te zorgen dat de leerkracht voldoende tijd heeft om met leerlingen te praten over de wederzijdse verwachtingen en de voortgang, zetten we onderwijsassistenten in. Zo ontstaat er ruimte om met individuele leerlingen aan de slag te gaan of juist een groepje te begeleiden, terwijl de rest van de groep gewoon door kan werken onder begeleiding van de onderwijsassistent.”


Zie je het eigenaarschap ook terug in de rapporten?

“Jazeker. Leerlingen vullen zelf hun rapport in, waarbij ze hun resultaten vergelijken met de gestelde doelen. De leerkracht doet dit ook. Als de meningen verschillen, gaat de leerkracht met de leerling in gesprek. Maar dat komt niet zo vaak voor hoor. Dat zou ook gek zijn, want er vinden tussendoor regelmatig gesprekken plaats. De meeste kinderen hebben een reëel beeld van waar ze staan. Zo ontstaat er een gezamenlijk rapport, en dat bespreken we dan in het tienminutengesprek met ouders én de leerling, want bij ons zijn de kinderen daar altijd bij.”

Vullen kinderen in de onderbouw ook al een eigen rapport in?

“Het bouwt op: hoe hoger de jaargroep, hoe meer we de diepte ingaan. De leerlingen in groep 1 tot en met 4 vullen voornamelijk stellingen in over zichzelf. Denk aan ‘ik maak makkelijk vrienden’, ‘ik kan netjes werken’, dat soort zaken. Vanaf groep 5 vragen we leerlingen ook om te reflecteren op de doelen voor rekenen, taal en lezen.”

Hoe maken jullie de groei van leerlingen inzichtelijk?

“Wij laten sowieso de grafieken van de LVS-toetsen zien aan de leerlingen en die bespreken we ook met hen. Daarnaast werken we vanaf groep 6 met een OPP-trap (een visueel hulpmiddel dat helpt bij het bespreken van het ontwikkelingsperspectief met school, ouders en leerling, red.). Aan elke leerling vragen we wat zijn verwachting is ten aanzien van het uitstroomniveau. De OPP-trap laat zien of deze verwachting in lijn ligt met de ontwikkeling van de toetsresultaten. Als een leerling naar de havo wil maar de OPP-trap iets anders aangeeft, dan kijken we samen of de verwachtingen wel reëel zijn. Als we zien dat het er wel in zit, kijken we naar wat er moet gebeuren om het gewenste niveau te halen.”

De vaardigheidsgroei is leidend voor ons om te kijken waar interventies moeten plaatsvinden.

Hoe gebruik je de LVS-toetsen om als school te groeien?

“Als de ib’er en ik de groepsbesprekingen voorbereiden, kijken we naar de vaardigheidsgroei van de kinderen en van de groep. Op basis daarvan bepalen we waar interventies moeten plaatsvinden. We bespreken de resultaten met het hele team. Als iemand mooie resultaten heeft behaald, onderzoeken we wat daarvoor heeft gezorgd en wat we daarvan kunnen leren. Wat bijvoorbeeld opviel na de scholensluiting begin 2021, was dat groepen die aan het einde van de dag een extra terugkom-moment voor alle kinderen hadden, betere resultaten hadden dan groepen waar dat niet het geval was. Dus stel dat we nog een keer in zo’n situatie komen, dan maken we nóg duidelijkere werkafspraken. Daarnaast bespreken onze ib’er en ik twee keer per jaar de resultaten met de kwaliteitsmedewerker van de stichting. Vorig schooljaar kregen we een goede beoordeling van de inspectie op kwaliteitszorg.”

Wat voor impact heeft corona op de resultaten gehad?

“Ik houd niet van de term achterstanden, maar praat liever over een nieuwe beginsituatie. Dat heeft ook gevolgen voor het voortgezet onderwijs. Daar moet men beseffen: kinderen komen met een andere beginsituatie op je school. Als je het mij vraagt is ‘10-14 Onderwijs’ een goede ontwikkeling, waarin we kinderen tussen de 10 en 14 blijven volgen en het daadwerkelijke niveau pas op latere leeftijd bepalen.”

Hoe sta je tegenover het Nationaal Programma Onderwijs?

“Het is natuurlijk hartstikke fijn dat er nu wél geld beschikbaar wordt gesteld, maar ik geloof meer in een nationaal plan waarin we naar die nieuwe beginsituatie kijken en keuzes voor de lange termijn maken. We worden nu overladen met aanbiedingen door allerlei partijen; het gevaar is dat je nu te snel beslist over waar je het geld aan uit gaat geven. Ik ben het eens met wat de onderwijswethouders van de vier grote steden zeggen: wil je kansrijk kunnen verwijzen, is structureel geld nodig en een landelijk plan van aanpak.”

Zo lang dat er niet is, wat doen jullie met de NPO-gelden?

“Gelukkig hoeven we niet in een keer het hele budget te besteden, we kunnen een deel ervan parkeren. Wij gebruiken een deel van het geld voor het inzetten van extra onderwijsassistenten. We willen ook investeren in digitale geletterdheid bij leerkrachten en leerlingen, ons muziekonderwijs krijgt een impuls, én we gaan inzetten op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Met het cognitieve gedeelte zit het wel goed, daar hebben we de juiste mensen voor in huis, daarom kijken we juist naar andere gebieden. Het hele kind is voor ons belangrijk.”

Jullie gaan werken met het nieuwe Leerling in beeld, wat zijn de verwachtingen?

“Ik kijk uit naar de nieuwe rapportages. Ik vind het vooral fijn dat straks alle resultaten overzichtelijk bij elkaar staan. Als ik nu een groepsbespreking voorbereid, moet ik eerst overal informatie gaan zoeken. In het nieuwe leerlingvolgsysteem heb je alles mooi in beeld. Door de pijlen zie je in één oogopslag of er groei in zit of juist niet. Het is voor iedereen makkelijker te gebruiken, waardoor je makkelijker met elkaar kunt praten over de resultaten.”

Wat is jouw beeld van Cito?

“Ik heb heel positieve ervaringen met Cito, maar ik zit ook dicht bij de bron. Ik moet Cito regelmatig verdedigen. Sommige mensen hebben het idee dat Cito een soort overheidsinstelling is die ons van alles oplegt. Maar als school maak je je eigen keuzes. Dat doen wij ook. Zo hadden wij al voordat de kleutertoetsen werden afgeschaft besloten om te stoppen met het toetsen van kleuters. En wij nemen in groep 3 en 4 nog geen begrijpend lezen-toetsen af, omdat we dat pas willen doen op het moment dat kinderen M4 en het liefst E4 hebben gehaald. Zolang je je keuzes goed kunt onderbouwen, is het goed. Dat is ook mijn ervaring richting de inspectie: als je een duidelijk verhaal hebt, is binnen de kaders meer mogelijk dan soms aangenomen wordt. Mijn advies is dan ook: durf te staan voor de keuzes die je maakt, dat geeft lucht binnen het team.”

Ik vind het vooral fijn dat straks alle resultaten overzichtelijk bij elkaar staan.
Meer ervaring lezen? Ook instappen in Leerling in beeld?

Zoeken